Перевод: с французского на нидерландский

с нидерландского на французский

С нидерландского на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

hout enz

Толкование Перевод

1 corrompre

corrompre [korrõpr]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (zedelijk) bederven ⇒ verderven, doen ontaarden

2 omkopen

3 〈vlees enz.〉 doen verrotten ⇒ doen bederven ⇒ 〈 lucht〉 verontreinigen

4 〈 tekst〉 verminken ⇒ vervalsen ⇒ 〈 woorden〉 verdraaien

II se corrompre 〈 wederkerend werkwoord〉

1 ontaarden ⇒ slecht, verdorven worden

2 bederven ⇒ verrotten 〈 van vlees, hout enz.〉

1. v
1) (zedelijk) bederven

2) omkopen, corrumperen

3) doen verrotten

4) verontreinigen [lucht]

5) vervalsen, verdraaien
2. se corrompre
v

1) slecht worden, ontaarden

2) bederven, verrotten

Dictionnaire français-néerlandais > corrompre
2 brûler

brûler [bruulee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (ver-, af)branden ⇒ door vuur verteerd worden, in brand staan, (op)vlammen

2 〈 van spijzen〉 aanbranden

3 branden 〈van keel enz.〉 ⇒ gloeien, heet, verhit zijn

4 〈van personen; figuurlijk; + de〉 branden (van) ⇒ gloeien (van), blaken (van)

5 〈 zoekspelen〉 warm zijn

♦voorbeelden:

3    〈 figuurlijk〉 les pieds lui brûlent • hij zit op hete kolen

brûler de fièvre • van koorts gloeien

4    brûler de 〈+ onbepaalde wijs〉 • erop gebrand zijn, vurig verlangen te

  → torchon

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verbranden ⇒ afbranden

2 〈 kool, hout〉 (ver)branden 〈 voor verwarming〉 ⇒ verstoken ⇒ 〈 elektriciteit〉 verbruiken

3 〈 spijzen〉 laten aanbranden ⇒ (ver)zengen, (ver)schroeien ⇒ 〈 koffie〉 branden

4 〈 van wonden, kou enz.〉 branden

5 (zonder te stoppen) voorbijgaan, -rijden ⇒ niet stoppen (bij, aan) ⇒ 〈 hindernis〉 snel overwinnen

♦voorbeelden:

2    brûler un cierge à un saint • een kaars ontsteken voor een heilige 〈 als dank〉

4    la fumée me brûle les yeux • de rook bijt me in de ogen

5    brûler le feu rouge • door het rode licht rijden

  → cartouche, étape, politesse

III se brûler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich verbranden ⇒ zich branden

♦voorbeelden:

1    se brûler les doigts • zijn vingers branden 〈 ook figuurlijk〉

  → cervelle

v

1) (ver)branden, afbranden

2) (laten) aanbranden [spijzen]

3) gloeien (van)

4) warm zijn [spel]

5) (zonder te stoppen) voorbijgaan, -rijden

Dictionnaire français-néerlandais > brûler
3 copeau

copeau [koppoo]

〈m.〉

1 〈m.b.t. hout, metaal enz.〉 spaan(der) ⇒ (schaaf)krul

m

schaafkrul, spaander

Dictionnaire français-néerlandais > copeau
4 débiter

débiter [deebietee]

〈 werkwoord〉

1 debiteren ⇒ als debet boeken

2 〈 hout, vlees enz.〉 aan stukken snijden ⇒ zagen, knippen, hakken

3 in het klein verkopen ⇒ slijten, aan de man brengen

4 〈 schertsend〉 opdissen ⇒ debiteren, ten beste geven

5 opzeggen ⇒ voordragen

6 (af)leveren ⇒ aanvoeren, produceren

♦voorbeelden:

1    débiter un compte de • een rekening debiteren met, voor

3    débiter au poids • uitwegen

6    débiter du courant • stroom afgeven

v

1) debiteren

2) zagen, knippen, hakken

3) slijten, (in het klein) verkopen

4) ten beste geven

5) voordragen

6) produceren

Dictionnaire français-néerlandais > débiter
5 veine

veine [ven]

〈v.〉

1 ader 〈 ook figuurlijk, mijnwezen〉

2 inspiratie

3 〈 informeel〉 bof ⇒ geluk

4 ader 〈 in hout, steen enz.〉 ⇒ nerf

♦voorbeelden:

2    de la même veine • uit dezelfde hoek

être en veine • in de stemming zijn

3    avoir une veine de cocu, de pendu • een bofkont zijn

mauvaise veine • pech

pas de veine! • pech (gehad)!

veine, alors! • fijn!

¶    (se) saigner aux quatre veines • grote offers brengen, al het geld geven dat men heeft

f

1) ader

2) inspiratie

3) geluk

Dictionnaire français-néerlandais > veine
6 bomber

bomber [bõbee]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 bol worden ⇒ opbollen, bol staan, kromtrekken 〈 van hout〉

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 opbollen ⇒ bol maken

2 〈slogans enz.〉 spuiten ⇒ met een spuitbus schrijven, schilderen

♦voorbeelden:

1 bomber le torse • een hoge borst opzetten

Dictionnaire français-néerlandais > bomber
7 feuillet

feuillet [fujje]

〈m.〉

1 〈 boekwezen〉 blad ⇒ blaadje

2 〈 biologie〉 boekmaag ⇒ boekpens, bladmaag

3 dunne plaat 〈 van hout, metaal enz.〉 ⇒ lamel, schilfer

♦voorbeelden:

1 feuillet de garde • schutblad

Dictionnaire français-néerlandais > feuillet
8 flotteur

flotteur [flottur]

〈m.〉

1 (hout)vlotter

2 vlotter ⇒ dobber, drijver 〈van watervliegtuig enz.〉

Dictionnaire français-néerlandais > flotteur

См. также в других словарях:

Liste der Biografien/Va — Biografien: A B C D E F G H I J K L M N O P Q … Deutsch Wikipedia
ou — [ u ] conj. • u Xe; lat. aut ♦ Conjonction qui sert à unir des parties du discours, des membres de phrases ou des propositions de même rôle ou de même fonction, en séparant les idées exprimées de façon exclusive ou non (souvent renforcée par l… … Encyclopédie Universelle
où — ou [ u ] conj. • u Xe; lat. aut ♦ Conjonction qui sert à unir des parties du discours, des membres de phrases ou des propositions de même rôle ou de même fonction, en séparant les idées exprimées de façon exclusive ou non (souvent renforcée par l … Encyclopédie Universelle

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

hout enz

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

hout enz

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: